Ontsnapping
In maart 1942 was de Abraham Crijnssen in Nederlands-Indië. In de hectische dagen na de verloren Slag in de Javazee werden veel Nederlandse schepen door de eigen bemanning vernietigd of in gereedheid gebracht om uit te wijken.
Door de snelle opmars van de Japanners en de grote hoeveelheid vijandelijke schepen en vliegtuigen waren veel ontsnappingspogingen niet succesvol. Onder leiding van commandant Anthonie van Miert deed de bemanning van de Crijnssen ook een gewaagde poging om te ontsnappen.
Camoufleren
Met behulp van takken, bladeren en ander groen camoufleerden zij het schip tot eiland. In de hoop zo aan de Japanners te kunnen ontsnappen voeren ze vooral in de nacht en lagen ze overdag stil voor één van de vele eilandjes. De camouflage moest onderweg meerdere keren ververst worden. De bemanning moest aan boord zo stil mogelijk blijven, om zo niet de aandacht van vijandelijke schepen te trekken.
Veilige aankomst
In de nacht van 9 op 10 maart 1942 bereikte het schip, via de Straat Alas, de Indische Oceaan. Op 15 maart kwam het schip veilig aan bij Geraldton in Australië.
Na de oorlog is de Crijnssen nog lange tijd in Indië gebleven om daar mijnen te vegen. In 1951 kwam het schip terug in Nederland, sinds 1997 is het onderdeel van onze museumvloot.