Fase 3
In fase 3 neemt Maarten Platje ons mee in zijn schilderproces. Eerst werkt hij in detail de diverse schepen uit en zet hij de tekening op het schildersdoek. In deze fase krijgen we steeds meer te zien van het schilderij.
Uitwerking van ieder schip
Maarten maakt van ieder zichtbaar schip een uitgewerkte tekening in dezelfde schaal als op het schilderij. Hierbij worden de schaduwpartijen en lichtval exact bepaald. Op deze manier verzamelt Maarten de laatste documentatie en krijgt hij tot in detail een goed beeld van ieder schip. Dit vraagt veel precisie omdat een aantal schepen, zoals de Houston en de Exeter, vrij veel aanpassingen en verbouwingen hadden ondergaan. Niet alle documentatie was dus zonder meer bruikbaar.
Overzetten naar het schildersdoek
Vervolgens gaat Maarten aan de slag met het overzetten van de afbeeldingen op het doek. Dit is een zorgvuldig karwei vanwege de grote afmetingen moet hij dit staand doen en was het ook niet mogelijk om een overzichtsbeeld te krijgen. Nadat de ondertekening is opgezet, krijgt het doek een okergele onderkleur. Het doel hiervan is om het effect van een namiddag weer te geven. Deze onderkleur zorgt voor een warme zweem die met name de juiste sfeer moet geven. De volgende stap is het inschilderen van de lucht.
Geschilderde schepen
Omdat de totale afbeelding, met veel actie, een vrij drukke indruk zal geven, heeft Maarten heeft de lucht vrij rustig en neutraal ingeschilderd. Eventueel kan later de beperkte bewolking later worden aangevuld.
Maarten werkt van links naar rechts daarom is het eerste schip dat ingeschilderd is de Amerikaanse zware kruiser USS Houston.
Dit schip werd in januari 1942 ingedeeld bij het ABDA-eskader van Doorman.
Op 4 februari 1942 werd de Houston zwaar beschadigd tijdens een Japanse luchtaanval in Straat Makassar. Een vliegtuigbom raakte toren 3, waarbij 48 man sneuvelde. Tijdens de Slag in de Javazee was toren 3 dan ook buiten werking en is door Maarten dan ook niet vurend weergegeven.
De Amerikaanse kruisers hadden grote moeilijkheden om dekkend vuur af te geven. Op grote afstand was er sprake van een grote spreiding van salvo’s. Het tweede probleem was de trage vuursnelheid. Per loop ongeveer 2,5 schot per minuut.
Een ooggetuige verslag tijdens de Slag in de Javazee: ‘The Houston is hit twice. One shell rips through the bow just aft of the port anchor windlass, passes down through several decks and out the side just above the water line without exploding. The other shell, hitting aft, barely grazes the side and ruptures a small oil tank. It too fails to explode.’
Dit zou vlak voor de treffer op de Exeter zijn gebeurd.
De Beschadigingen van de Houston
Maarten geeft de beschadigingen op het voorschip van de Houston aan door middel van ontsnappende rook. Duidelijk is te zien dat het schip in een draai naar bakboord ligt en vuur afgeeft uit toren 2. De SOC Seagull watervliegtuigen waren voorafgaand de Slag in de Javazee reeds afgevlogen naar Darwin en derhalve niet aan boord.
De Houston is op 1 maart 1942 tot zinken gebracht in de Slag in de Straat van Soenda. Van de 1061 bemanningsleden werden er 368 door de Japanse marine krijgsgevangen gemaakt.
HMS Exeter
De zware Britse kruiser HMS Exeter was tijdens de slag in de Javazee bij het grote publiek reeds een beroemd schip. Het had in 1939 deelgenomen aan de jacht op het Duitse vestzakslagschip Admiral Graf Spee en de zeeslag bij Rio de la Plata, waarbij het zwaar werd beschadigd. Bij de reparaties, die ruim een jaar in beslag namen, werd het schip ingrijpend verbouwd.
Maarten heeft bij het gebruik van documentatie foto’s zorgvuldig moeten bepalen uit welke periode deze afkomstig waren. Diverse werkschetsen werden gemaakt, om een correct beeld te krijgen.
HMS Exeter toegevoegd aan het eskader
In 1941 werd het schip aangewezen om konvooien te escorteren in de wateren rond Singapore en in februari 1942 werd het aan het ABDA eskader van Doorman toegevoegd.
Tijdens de Slag in de Javazee voer het schip, tijdens het artillerie gevecht in de middag, in tweede positie achter het vlaggenschip Hr.Ms. de Ruyter. Omstreeks 17:09 uur werd de Exeter getroffen door een granaat van de zware Japanse kruiser Haguro. De granaat sloeg door het secundaire geschut aan de stuurboord achterzijde en ontplofte in ketelruim B. Hierbij kwamen 14 bemanningsleden bij om het leven. De vaart nam als gevolg hiervan sterk af. Commandant Gordon gaf de order naar bakboord te draaien, om vrij te blijven van de er achter varende kruisers. Volgens diverse getuigen ontsnapten enorme rook en stoomwolken uit het schip.
Doorman gaf Hr.Ms. Witte de With de opdracht de zwaar beschadigde Exeter te begeleiden naar Soerabaja.
Exeter naar Soerabaja
De volgende dag, na de nodige reparaties, verliet de Exeter, begeleid door 2 torpedobootjagers, Soerabaja, om via Straat Sunda naar Colombo te ontkomen. De Slag in de Javazee was inmiddels achter de rug en het ABDA eskader had opgehouden te bestaan. In de ochtend van 1 maart werd het schip onderschept door een sterk Japans eskader en na een heldhaftige strijd tot zinken gebracht.
De Japanners pikten 652 man op uit het water, inclusief commandant Gordon, die 3 zware jaren als krijgsgevangenen tegemoet gingen. Van hen overleden 152 in Japanse gevangenschap.
HMS Electra (H-27)
Omdat het voor Maarten van belang is om de schepen die zich verder af bevinden van de kijker als eerste te schilderen, i.v.m. het verte-effect, is vervolgens HMS Electra uitgewerkt. Op het schilderij bevinden de Electra en de Exeter zich op vrijwel dezelfde afstand van de kijker. De mate van vervaging (alles wat zich verder weg bevind krijgt een blauwige vaagheid), kan dus op die van de Exeter worden afgestemd.
Over HMS ELectra
De Electra had een opmerkelijke, maar korte carrière. Het schip verwierf bekendheid bij het redden van de overlevenden van het passagiersschip Athenia op de eerste dag van de oorlog en later bij het redden van de bemanningen van HMS Hood, HMS Prince of Wales en vele andere schepen.
Omstreeks 17:09 uur voer de Electra als voorste schip van de jager linie aan bakboordzijde van de kruiser linie.
Dit werd aan vuur-lij genoemd. De jagers konden zo niet in het vuur tussen de kruisers terecht komen en ze speelden tijdens het artillerie gevecht dan ook geen rol met het ‘bescheiden’ 120mm geschut.
Na de treffer op de Exeter, werd door de Electra, met de twee overige Britse jagers, de aftocht van de Exeter gedekt. Na diverse near misses van het geschut van de lichte kruiser Jintsu, scoorde de Electra verschillende treffers op de jagers Asagumo, Minegumo en Tokitsukaze. Tijdens dit gevecht werd de Electra zelf diverse keren getroffen. Nadat het schip geen vaart meer kon lopen heeft de Electra de torpedo’s afgevuurd en begon het slagzij te maken over bakboord. Nadat een brand het vuren uit toren B en Y verder onmogelijk maakte is het schip gezonken met de Royal Navy vlag nog in de mast.
In de nacht werden 54 overlevenden van de 173 bemanningsleden opgepikt door de Amerikaanse duikboot S-38 en afgezet in Soerabaja, om vervolgens met het KPM schip Verspeck naar Australie te worden gebracht.
Een groot aantal van hen zijn met het passagiersschip Nankin verrtrokken naar Ceylon.
Dit schip werd echter onderschept en tot zinken gebracht door de Duitse raider Thor.
De Electra overlevenden werden vervolgens aan de Japanners overgedragen, waar ze de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap door brachten.
Hr.MS. De Ruyter
Het centrale sub-onderwerp van het schilderij is Hr.Ms De Ruyter. Het vlaggenschip van Doorman. Maarten maaktt als referentie gebruik van een schaalmodel, vele foto’s en een algemeen plan van het schip. Vanwege de grote afmetingen van het schilderij (en dus van het geschilderde schip) is het belangrijk om voldoende documentatie te hebben. Vele details moeten immers volledig uitgewerkt worden.
Gedurende de periode van de Slag in de Javazee was het schip uitgerust met z.g. Carley liferafts, die langsscheeps waren vastgesnoerd.
Tevens waren er extra bordessen op het brughuis geplaatst t.b.v de verbindingsdienst. Er zijn weinig foto’s van het schip beschikbaar, waarop het is uitgerust met het camouflage schema. De Marine gebruikte voor de schepen in Nederlands Indië een van de Europese kleur afwijkende groen/grijze kleur. Voor de donkere gedeelten van het camouflage schema gebruikte men de deze kleur, die gemengd werd met zware stookolie.
Op de foto’s is te zien dat het schip een vrij verweerde indruk maakte. Dit heeft Maarten dan ook zo geschilderd.
De 40mm mitrailleurs op het luchtafweerdek waren voorzien van enorme pantserschilden, om de bemanningen te beschermen tegen luchtaanvallen. De waterbeweging rondom de romp van een 25 knopen varende kruiser wijkt sterk af van die van een modern oorlogsschip. (De schepen hadden een ander rompvorm).
Slagschaduwen
Op foto’s van de naoorlogse kruisers (met een vergelijkbare blok coëfficiënt) is te zien dat het golfpatroon lang en strak langs de huid liep. Ter hoogte van de midscheeps trad een verlaging op om vervolgens ter hoogte van het achterschip, vanwege de verminderende waterverplaatsing omhoog te komen. De verneveling van de boeggolf trad op rond de 30 knopen en is dus door Maarten niet geschilderd.
Het is voor Maarten van belang om goed de plaats van de slagschaduwen op het water te bepalen en deze met de golfbewegingen rond de romp mee te laten lopen. Maarten heeft hiervoor het schaalmodel gebruikt: door een sterke studiolamp op ongeveer 20 graden links voor het model te plaatsen, dat op golvend karton was geplaatst.
Na nieuwe inzichten over het verloop van de zeeslag te hebben verkregen is Maarten (met een aantal deskundigen, die Maarten van feedback voorzien) tot de conclusie gekomen dat het geschut van De Ruyter omstreeks 17:09 uur gebakst stond op 50 graden en niet op 90 graden, zoals het aanvankelijk is ingeschilderd. Dit moest dus opnieuw worden ingeschilderd. Een tijdrovend klusje, dat echter naar tevredenheid gelukt is. De volgende stap is het afwerken van een aantal punten, die aangepast moeten worden, de achtergrond en de waterpartijen.
Het Water
Hollandse zeeschilders hebben het water en de zee in haar vele vormen afgebeeld en zijn gedurende de afgelopen 400 jaar geinspireerd geraakt door de schoonheid hier van. De zee heeft een sleutelrol gespeeld in de geschiedenis van Nederland en zal een inspiratiebron blijven voor kunstenaars in de toekomst.
Het lijkt soms een beetje vreemd dat, terwijl een enorm gedeelte van de aarde bestaat uit water, zo weinig kunstschilders tegenwoordig weten hoe het te schilderen.
De huidige stroming van kunst stelt persoonlijke artistieke vrijheid primair en laat een overtuigende weergave van de zee vaak achterwege. Maarten neemt in zijn werk afstand van deze gedachte en past zijn artistieke vrijheid toe binnen een overtuigende weergave van de zee, het schip en de elementen. Want dat is het verhaal dat hij wilt vertellen en laten zien.
Omdat Maarten gedreven wordt door zijn nieuwsgierigheid naar het verleden, dit verleden wil oproepen en herbeleven, is een realistische weergave in olieverf het enige geschikte medium.
De waterpartij is een bepalend element in ieder maritiem schilderij. Water is onderhevig aan veranderingen en water, wind en golven kunnen, indien goed weergegeven, een indrukwekkende ervaring achter laten.
Maritieme kunst is zo veel meer dan het maken van een scheepsportret.
De schilderijen van Maarten laten een realistische schilderstijl zien die een beeld scheppen binnen de historische correctheid. Bij het schilderen van de waterpartij komen een aantal wetmatigheden kijken. Elke golf, hoe klein ook, heeft een vorm die aan een berg doet denken. Steile hellingen en diepe valleien wisselen elkaar af in perspectief naar de horizon toe. De richting waarin de golvenpatronen zich bewegen is afhankelijk van wind en stroom.
Tijdens de Slag in de Javazee heeft er een korte golfslag gestaan. Gelet op de matige wind, zullen dit geen hoge golven geweest zijn. De intensiteit en de plaats waar de zon zich op het schilderij bevind heeft een grote invloed op hoe het is weergegeven.
Indien men direct (verticaal) op het water van de Javazee zou neerkijken zou men een diep ultramarijn blauw waarnemen. Wanneer men verticaal op bijvoorbeeld het ondiepe Westerschelde water zou neerkijken zou men een door sediment veroorzaakt groen/bruin zien.
Met andere woorden: De plaats en omstandigheden laten de kleur (zichtbaar in de helling gedeelten van de golfheuvel) variabel zijn. De bovenste gedeelten van de golfvormen, worden beïnvloed door de licht intensiteit en kleur van de lucht die er zich recht boven bevind. De zogenaamde reflectie. Te zien is dat dit effect op het rechter gedeelte van het doek lichter is als op het linker gedeelte. Aan de rechterzijde bevind zich dan ook de zon en is de lucht lichter in intensiteit.
De richting van het golfpatroon heeft het perspectief in de afbeelding versterkt en staat haaks op de vaarrichting van het centrale onderwerp, Hr.Ms. De Ruyter.